Bekijk het origenele artikel door op de "cover" te klikken"


Deze publicatie is rechtstreeks overgenomen uit het magazine "De Tuinen Van Eden". Met name de herfst/winter-editie van 2000 p.30-35

Verslaafd aan Helleborus

Passsie, kennis en geduld

"Helleborussen, dat is een wereld op zich. Je moet vooral oog hebben voor de schoonheid ervan," zegt Koen Van Poucke, bloemist en plantenkweker uit Sint-Niklaas. Zijn helleborusverzameling is een van de grootste van België en zijn collectie wilde helleborussen, die hij zelf verzamelde tijdens talloze reizen in het voormalige Joegoslavië, in Turkije, Bulgarije, Griekenland, Albanië en Zuid-Italië is misschien wel een van de belangrijkste van Europa.

"Het is eigenlijk begonnen omdat die helleborussen in de winter bloeien, op een ogenblil dat er voor de rest weinig te doen is in de kwekerij. Ik had meer dan tijd, en zo ben ik mij daarop beginnen toeleggen," zo zegt Van Poucke. "Het is een geduldwerk en je moet vooral altijd opnieuw planten bekijken want dat varieert en kruist als gek. Belangrijk voor mij is vooral de groeikracht, de vorm van het blad en natuurlijk de vorm en de kleur van de bloem."

Enorm variabel

De helleboruskweker mag dan al gefascineerd zijn door de schoonheid van zijn planten, hij mag zeker niet laks zijn. "Als je wil kweken, moet je heel streng zijn en alle planten die niet perfect zijn, direct verwijderen. Dat is echt de enige manier om goed kweekmateriaal te krijgen, zeker bij helleborussen die zo variabel zijn en enorm snel degenereren. Je moet dus altijd opnieuw kijken en selecteren. Als ik duizend planten heb, hou ik er na een jaar misschien nog 10 of 20 over om mee verder te kweken."
De helleborus is niet alleen een enorm variabele plant. In tegenstelling tot andere plantenfamilies bestaan er bij de helleborussen bovendien weinig benoemde rassen. "Je kan onmogelijk op de namen afgaan," zegt Van Poucke. "Er bestaan natuurlijk wel benoemde hybriden en variëteiten, maar het kan best zijn dat die vandaag al voorbijgestreefd zijn door betere, onbenoemde types. Je kan dus niet zomaar naar een tuincentrum gaan en zeggen: ik wil die of die helleborus.

Als je al krijgt wat je vraagt, wat meestal zeer twijfelachtig is, dan bestaan er waarschijnlijk al veel betere types dan wat je in een of ander boekje hebt gelezen. Bij helleborussen mag je alleen op je ogen vertrouwen. Je moet kiezen wat je graag ziet, en niet wat anderen zeggen dat je moet kiezen."


Links: Een orientalis-hybride, zuiver wit en vroeg bloeiend. Even mooi als de bekende Helleborus niger, maar veel sterker.

Wie helleborussen wil kopen moet volgens van Poucke dan ook wachten tot januari-februari. Dan ga je het best naar een kweker waar ze in bloei staan, want anders weet je absoluut niet wat je koopt. Ook koop je bij voorkeur planten in een grote pot met een flinke wortelkluit, omdat helleborus zich nu eenmaal niet graag laat verplanten.
In de helleborusverzameling van Van Poucke - een lange baan van hazelaars waaronder de helleborussen op kleur zijn uitgeplant - staan tientallen soorten hybriden die (nog) niet in de handel verkrijgbaar zijn, en misschien ook nooit op de markt zullen komen. maar ook veel van zijn beste types. Elk jaar worden er planten weggehaald en nieuwe gezet. "Op die manier kunnen de mensen zien wat ze kopen en ook hoe groot die planten worden na een paar jaar."

Wilde soorten

Van Poucke heeft ook een grote collectie wilde helleborussen. De meeste daarvan heeft hij zelf gevonden tijdens zijn vele reizen naar Zuidoost-Europa. Het probleem met die wilde soorten is dat ze veel minder groeikrachtig zijn dan de hybriden, dat de bloemen vaak ook veel kleiner zijn en dat hun winterhardheid dikwijls nogal twijfelachtig is. "Ik zou ze dus zeker niet aanraden voor de gewone tuin. Wilde helleborussen zijn echt iets voor de verzamelaars. Voor hén zitten er soms juweeltjes tussen." Maar dat is zeker niet weggelegd voor de doorsnee tuinliefhebber, zo beseft Van Poucke. "Voor het effect in de tuin moet je met orientalishybriden van eenzelfde kleur werken. Dat zijn de ideale helleborussen om ergens onder struiken en bomen te planten. Maar wel altijd letten op de kleur. Ik heb misschien het voordeel dat ik van opleiding tuinarchitect ben, en dus ook altijd oog heb voor de manier waarop een bepaalde plant in de tuin gebruikt kan worden. Veel tuinaanleggers voorzien nog altijd hier een paar van die soort, en daar nog een andere soort, en dan een paar orientalishybriden zonder dat ze zeggen welke kleur. Dat is absurd, zo krijg je natuurlijk nooit een mooi geheel. In de plaats daarvan zouden ze moeten werken met een groep witte orientalishybriden, en daar een groep groene. Het probleem is natuurlijk dat je dat meestal niet vindt. Bij de meeste kwekers kan je ze niet op kleur kopen. Je koopt orientalishybriden, maar je weet niet welke kleur ze hebben. Dat is natuurlijk absurd omdat dat nu precies de charme is van de helleborussen." De iets gevorderde liefhebber kan ook Helleborus foetidus gaan planten, het is in België inlandse stinkend nieskruid, zo vindt Van Poucke. Het is een indrukwekkende plant die ruim 1 m hoog kan worden met heel decoratief blad en een overvloed van lichtgroene bloemen die vanaf januari tot in mei bloeien. Het is ook een ideale plant voor bloemschiksters. Een van de beste vormen is 'Wester Flisk'. De prachtige Helleborus argutifolius wordt soms ook Helleborus corsicus genoemd, maar is volgens specialisten een ongeldige naam. Deze helleborus is volgens Van Poucke vanwege de twijfelachtige winterhardheid alleen geschikt voor beschutte stadstuinen.


Links: Sommige witte hybriden zijn geaderd en bijna transparant. Afkomstig van 'Ushba' en 'Christmas Lantern'.
Rechts: 'Queen of the Night', een type met donker blad.

Bij de wilde soorten is vooral de Helleborus odorus volgens Van Poucke de moeite waard. Ze groeien goed, ze ruiken licht naar appels en ze hebben prachtige, groengele bloemen. Ze worden echter ook het best op een wat meer beschutte plaats gezet, beschermd tegen de wind, zoals trouwens alle gele types. Maar zo waarschuwt Van Poucke, er zijn ook veel minderwaardige vormen op de markt. Kijk dus goed uit voor je iets koopt, en koop alleen wanneer ze in bloei staan.


Rechts: Hybriden, crème met spikkel, roze met groen.

Af te raden

Helleborus thibetanus, een soort met teerroze, geaderde bloemen die erg lijken op die van de orientalishybriden, werd pas onlangs (opnieuw) ontdekt in de provincie Sichuan in China. Bij helleborusliefhebbers ontketende ze recent een kleine rage, maar Van Poucke raadt ze ten zeerste af. "Ik vermoed zeer sterk dat ze op massale wijze geroofd zijn in de natuur. Bovendien zijn die planten niet aangepast aan de tuin en gaan ze kapot."
Zijn vermoeden werd onlangs bevestigd door de Britse Royal Horticultural Society. In een artikel in The Garden verscheen een striemende aanklacht tegen het roven van planten voor Britse (en andere) tuinen uit hun natuurlijk milieu

Volgens het artikel worden de natuurlijke vindplaatsen van onder meer Arisaema, Cypripedium, Fritillaria, Helleborus en Paris in het westen van China en de Himalaya systematisch leeggeroofd door Europese en Japanse avonturiers. Met name Helleborus thibetanus zou nagenoeg verdwenen zijn uit zijn natuurlijke vindplaats in de Himalaya. Hetzelfde geldt voor Arisaema wilsonii en Fritillaria davidii. Deze smokkel kan alleen bestaan bij de gratie van tuiniers die ten allen prijze de nieuwste plantjes in hun tuin willen hebben! "The Garden" roept elke tuinier dan ook op om geen van deze planten te kopen, tenzij absoluut vaststaat dat ze hier of in hun land van oorsprong werden gekweekt of vermenigvuldigd en niet afkomstig zijn uit het wild. Ook de echte kerstroos, Helleborus niger, raadt Van Pocuke niet direct aan voor de doorsnee liefhebber. De bloemen zijn weliswaar zeer opvallend en worden gekweekt als snijbloemen. Maar het is zeker niet de makkelijkste plant, hij groeit traag en alleen in halfschaduw op goede doorlatende, voedzame grond. Ook bij de liefhebbers geliefde Helleborus torquatus, waarvan hij zelf een uitgebreide collectie bezit, is niet direct de meest aangewezen tuinplant omdat hij volgens Van Poucke veel te traag groeit.


Via deze nieuwe generatie orientalis-hybriden, afkomstig van de Engelse Washfield Nursery, wordt het assortiment verrijkt met nieuwe kleuren.

Favorieten en aanraders

Van Poucker verzamelt en verkoopt niet alleen helleborussen. Hij heeft ook een indrukwekkend aanbod van hosta's en pioenen, een mooie collectie Engelse en Duitse delphiniums, een uitgebreide keuze van geraniums en salvia's, zeldzame variëteiten van Epimedium, Euphorbia, Persicaria, Rodgersia, Tiarella, Hacquetia, Astrantia, Veratrum, Agapanthus, enzovoort. "Ja, ik ben nu eenmaal een verzamelaar," zo zegt hij verontschuldigend. "Maar als kleine kweker kan ik het mij niet permitteren geen grote hoeveelheden van alle mogelijke planten aan te bieden, maar mij toe te leggen op een beperkt aantal planten die ik prachtig vind en die waardevol zijn voor de tuin. Ik ken bovendien al mijn planten, hun kwaliteiten en hun gebreken. Ik heb hier veel planten staan die ik nooit in de handel zal brengen omdat ze niet voldoende groeikrachtig zijn, niet voldoende winterhard of te moeilijk. Maar je moet dat eerst allemaal zelf proberen omdat te weten."
De favorieten van Koen Van Poucke zijn Helleborus foetidus 'Westerflisk', Helleborus orientalis (de geelbloemige hybriden); Astrantia major 'Ruby Wedding', Papaver 'Patty's Plum' en Omphalodes cappadocica 'Cherry Ingram'. Als aanraders vermeldt hij Persicaria amplexicaulis 'Alba', Delphinium 'Blue Nile', Rodgersia podophylla 'Slieve Donard, Rosa 'Mme Isaac Pereire' en Epimedium leptorrhizum.


Links: 'Upstart'
Rechts: 'Slaty Blue'

Terug